Nee.
Maar even weer 180 graden terug gedraaid naar de film graag.
Ja, dat
moment. Eerst zien we beeldvullend de tv van de man die alsmaar
aan het zappen is en dan draaien we langzaam van die tv weg
en kruipen er van de zijkant als het ware weer in; we komen
precies uit op de plek waar de tv staat. We zijn dan het kastje
‘geworden’. Dat wordt ook verteld in de documentaire: we zijn
een projectorlamp, een tv-toestel, de mogelijkheid waar beelden
in kunnen verschijnen. We kijken niet meer naar de beelden,
maar naar degene die naar de beelden kijkt. Dus ik draai weg
van de fascinatie voor wat ik waarneem en waar ik in geloof
en inkruip (de verschillende tv-programma’s en films) en ik
kijk naar de waarnemers. Zo
hoop ik ook dat jij niet naar de film kijkt maar naar degene
die ernaar kijkt, jijzelf dus.
En we
komen dan steeds uit bij verschillende tv-kijkers, in allerlei
situaties. We kunnen hen enkel zien als ze op ‘ons’, de documentaire
over ons bewustzijn, afstemmen.
En dit
passieve, ‘ontvangende‘ tv-standpunt is tegelijk ook een voorbode
van het schouwende karakter dat later terugkomt.

Maar je springt niet alleen door
die verschillende ruimtes maar ook door verschillende tijden.
We zien bijvoorbeeld een jongen die bij zijn ouders op de
bank zit. Het daaropvolgende moment probeert hij stiekem een
pornoband of zoiets in dezelfde huiskamer af te kijken. En
verschijnt helaas zijn moeder...
Ook hier
weer worden jullie als kijkers op het verkeerde been gezet.
Eerst denk je dat je door verschillende locaties in Nederland
zapt, maar dan lijkt het erop alsof we naar jeugdherinneringen
van iemand kijken. En als je oplet, zie je dat het vaak dezelfde
man of een jongere versie ervan is die op de verschillende
locaties verschijnt. En uiteindelijk blijkt deze hele sequentie
een film te zijn die Bart, de scenarioschrijver, op dit moment
verzint. We zagen hem in deze zap-sequentie ook een keer tijdens
dat verzinnen ... hij schrijft het script op zijn computer
... aarzelen, bij de jongen met zijn ouders. Ook zagen we
hem fel doortypen toen hij verzon dat de naakte vrouw bezoek
kreeg.
En wanneer
de moeder van de klierende peuter uiteindelijk haar tv uitzet,
wordt het beeld zwart.(hier niet overheen gaan) Dit zwart blijkt
dan het zwart te zijn van de punt achter de laatst geschreven
regel van het script tot nu toe. We zoomen ervan uit en komen
terecht bij Bart en z’n plotselinge writer's block.
De laatste
woorden uit het interview dat Bart ooit hield met een zekere
Niek en dat hij kennelijk als basis gebruikte voor de voice-over
in zijn film tot nu toe, galmen nog na: ‘... je kunt beter
niet naar me luisteren, want voor je het weet ben je een ik
met een interessant idee...’
En Bart
krijgt een interessant idee. Hij maakt van zijn writer's block-probleem
de oplossing: hij introduceert zichzelf in z’n script.
En nu
wordt de film een nog groter Droste-cacaoblikje. Bart schrijft
dan verder aan het script van de film de
zee die denkt, een script waarin hijzelf de hoofdrol
speelt als scenarioschrijver die het script schrijft van de
film de zee die denkt. Een script
waarin hij het antwoord vindt op de prangende vraag ‘hoe
worden we gelukkig?’